Timing watergift bepaalt uienoogst
Gepubliceerd op 16 augustus 2023
In de uienteelt is de beschikbaarheid van water erg belangrijk voor de opbrengst en de kwaliteit. Ook van grote invloed zijn de manier waarop het water wordt toegediend en in welke periode van het groeiseizoen dit gebeurt. Dat blijkt uit een meerjarige veldproef die UIKC heeft uitgevoerd in opdracht van Uireka.
Klimaatverandering en verzilting zijn steeds grotere bedreigingen voor de uienteelt. Omdat de beschikbaarheid van voldoende (zoet)water in belangrijke uienteeltgebieden nijpender is geworden, wordt er meer en meer gekeken naar de mogelijkheden van het beregenen van uien op een zo efficiënt mogelijke manier.
2018 was een extreem droog jaar, waarin opbrengsten van slechts 10 ton per hectare geen uitzondering waren. Ook de jaren die daarop volgden, kenden lange droge periodes. Daar door werd de behoefte om zuinig met zoet water om te gaan alleen maar groter. Reden voor Uireka om meer de focus te leggen op de beschikbaarheid van (zoet)water.
In 2019 heeft UIKC de eerste demoproef met druppelirrigatie aangelegd op proefboerderij Rusthoeve. Omdat de ervaringen in dat eerste jaar positief waren, werd besloten in de jaren daarna de proef op te schalen onder de vlag van Uireka, waarbij steeds het doel was om zo efficiënt mogelijk met water om te gaan. Het proefjaar 2022 borduurde voort op de resultaten van 2020 en 2021 om de toepassing van water verder te optimaliseren. Ook 2022 was extreem droog: in de periode van 1 mei tot en met 15 augustus is 132 millimeter regen gevallen. Een extreem kleine hoeveelheid, wat resulteerde in een uitzonderlijk lage opbrengst bij het proefveldje waar geen extra water was toegediend.
Afgelopen jaar zijn de proefveldjes aangelegd op basis van verschillende hoeveelheden watergiften (33, 59 en 96 millimeter), zaaisystemen (4 rijtjes en 8 rijtjes op een bed van 1,5 meter) en bovenover beregenen. Omdat verzilting een groeiend probleem is, is ook gekeken naar het toepassen van brak water (EC4).
De hoeveelheid water die gegeven zou worden, is in februari met de werkgroep Uireka bepaald, dus vóór de proef is ingezet, zegt Luc Remijn van UIKC. “Gekeken naar onze ervaringen in de voorgaande jaren, hebben we besloten om op tijd te beginnen met irrigeren. In dit geval was dat 16 mei. Dat betekent dat het proefveldje met 30 millimeter water na 18 juli geen water meer heeft gehad; de geplande 30 millimeter was op dat moment al gegeven. De periode van bolgroei na 18 juli, die veel water vraagt, is dus niet meer geïrrigeerd.”
Sortering en aantal
De uien zijn in de maand september opgeladen en vervolgens gesorteerd. Tijdens deze sortering zijn de opbrengst, het aantal kilo’s per hectare per sortering en het aantal uien per hectare bepaald.
Het proefveld dat niet is gedruppeld, heeft de laagste opbrengst. Op de tweede plaats staat het veld met boomirrigatie, waarbij 70 millimeter is toegepast. Het druppelobject met de minste millimeters water door irrigatie had een duidelijk lagere opbrengst dan de objecten met een hogere watergift via druppelirrigatie, zo blijkt uit de eindrapportage. Het aantal rijtjes (vier of acht) op een bed lijkt in deze proef geen duidelijke verschillen op te leveren. Wel is duidelijk te zien dat de veldjes met 96 millimeter gedruppeld water een statistisch hogére opbrengst hadden dan de veldjes met 59 of 33 millimeter.
Ook de proef met brak water verraste. De proef met 60 millimeter water met een EC van 4 had namelijk geen lagere opbrengst, zoals wel werd verwacht. Sterker nog, deze heeft zelfs een statistisch hogere opbrengst dan het vergelijkende veldje met dezelfde hoeveelheid water. Een verklaring hiervoor is niet te geven, aldus Remijn.
Om de efficiëntie van het gegeven water uit te rekenen, is gekeken naar het netto aantal kilo’s per millimeter gegeven water. Hieruit blijkt dat het bovenover toepassen van water minder efficiënt is dan druppelirrigatie. Dit bleek ook al uit de proef van 2020, waarin een vergelijking is gemaakt tussen 30 millimeter via druppelslang en 60 millimeter via boomberegening. De opbrengst was vergelijkbaar. Dat bleek ook bij de veldjes met 50 millimeter via druppelslang en 100 millimeter via boomberegening. Het veldje waarop maar 33 millimeter is gegeven met druppelirrigatie, blijkt de meeste kilo’s per gegeven millimeter water te hebben opgebracht. Tweede was het object met een EC van 4.
Vroege gift belangrijk
Op één proefveld hebben de uien alleen in de eerste helft van het groeiseizoen extra water gekregen. Hier is de laatste gift geweest op 18 juli. Dit veldje scoort weliswaar het slechtst in opbrengst in vergelijking met andere behandelingen met druppelirrigatie, maar het haalt wel de hoogste meeropbrengst per gegeven millimeter water. “Het lijkt er dus op dat de eerste giften water de grootste invloed hebben gehad op de opbrengst. Dat wil niet zeggen dat het overige water bij de andere objecten geen meeropbrengst heeft opgeleverd. Het veldje met het meeste gegeven water heeft immers de hoogste opbrengst”, aldus Remijn.
Drip versus boom
Tijdens het bepalen van de opbrengst zijn de uien tevens gesorteerd en geteld. Ook hier concludeert Uireka dat er duidelijke verschillen zijn tussen de proef waarbij met behulp van druppelirrigatie en boomirrigatie water is toegediend. “De opbrengst en het aantal bollen is het hoogst bij de veldjes waarop het meeste water is gegeven. Ook de gemiddelde sortering is bij de objecten met het meest gegeven water het grofst. Eigenlijk is dat logisch: de hoogste opbrengst wordt makkelijker behaald als de uien groter in de maat groeien, mits het plantaantal is hetzelfde is”, aldus Remijn.
Ook hier valt weer op dat een vroege water gift belangrijk is. Gekeken naar de efficiëntie van de watergift blijkt het proefveld met het water in het begin van het seizoen de meeste kilo’s te hebben opgeleverd per gegeven millimeter. ”De boomirrigatie is inefficiënt ten opzichte van druppelirrigatie. Wel zorgt het bovenover beregenen voor meer opbrengst, meer bollen per hectare en iets grovere sortering ten opzichte van niet beregenen”, zegt Dominique Cammaert, onderzoekster bij UIKC.
Het toepassen van water met een EC van 4 heeft in deze proef geen opbrengstderving laten zien ten opzichte van het veldje met dezelfde hoeveelheid water. “Eerder een positief effect op de opbrengst en aantal bollen, maar niet op de gemiddelde sortering.”
Het moment waarop het water is toegediend, is dus van grote invloed op de opbrengst. “De eerste giften water blijken te hebben gezorgd voor de grootste slag in opbrengst en aantal planten. De giften die daarna zijn gegeven, hebben gezorgd voor de grofte van de uien en daarmee dus ook uiteindelijke netto-opbrengst.”
Seizoen 2023
Dit jaar is de proef uitgebreid met een vergelijking tussen 75 centimeter ruggenteelt, verhoogde bedden en traditioneel vlakvelds met vier en acht rijen op 1,50 meter. Hiervoor is geïnvesteerd in een nieuwe zaaimachine en automatisering. Ook wordt er gefertigeerd, liggen er verschillende waterhoeveelheden en stikstofniveaus in, en wordt er opnieuw onderzoek gedaan naar brak water met een EC van 4. De resultaten hiervan zijn te zien op de Uiendag.
Tekst: Fenneke Wiepkema
Beeld: Ruth van Schriek